Désiré Denuit, Albert, roi des belges, 1953, p 266-267.

“Onze heures du soir. Le palais de Laeken est calme et silencieux. Dans un salon, un simple microphone sur une table. Un fil invisible, caché sous les tapis, le relie, dans les sous-sol, à un amplificateur, puis au réseau téléphonique ordinaire. Les auditeurs de 200 stations américaines étaient près à recevoir le message grâce à des appareils de réception comme ceux qu’utilisatit l’I.N.R., appareils à lampes, voire modestes récepteurs à galène qui leur avaient coûté deux dollars”.
Bovenstaande passage is te lezen in een (niet genoemde) krant. Dat schrijft Désiré Denuit in zijn boek “Albert, roi des belges, 1953”.
OP 21 juli 1932, te 23 u, sprak koning Albert I een vriendschaps-boodschap in voor de radio. Het was ook een hommage aan de zoekers die dit technisch wonder mogelijk maakten.

Een goed jaar later, te Parijs in november 1933, gaf de koning een speech ter gelegenheid van het jaarlijks diner van “La Revue des Deux Mondes” (het tijdschrift bestaat al sinds 1829 en was inmiddels uitgegroeid tot een elitair politiek, literair en kunstorgaan, alsook hun jaarlijks reusachtig diner, dat door weinigen geschuwd werd. Onze koning werd het voorzitterschap aangeboden op het diner. De koningin was niet aanwezig, want dames waren absoluut niet toegelaten. Dat kostte de uitbaters 1.000 Franse Frs aan bloemen – het diner zelf kostte gemiddeld 100 Frs. – nvdr).

De pioniers van de radiotelegrafie worden aangehaald. We lezen over Hertz, Branly, Popov, Marconi, Goldschmidt, Philippson, Marzi, enz.
Laken wordt natuurlijk niet vergeten, met de inval van de bezetter. Tenslotte worden nog het N.I.R. en de geheime zender van Baarle-Hertog genoemd.

&&&&&&&&&&&&&&&