Robert Goldschmidt werd geïnterviewd door Richard Dupierreux (R.D.) in “Le Soir” in 1934, twintig jaar na de fameuze Belgische radioconcerten van 28 maart 1914 (daags na een heruitgave van het concert door het N.I.R.). Hij vertelt hoe de gebeurtenis overkwam in de koptelefoons van al die radioamateurs die nog niets anders te horen kregen dan die “dots” en “dats” van het morse-alfabet. Hij vergelijkt het met de bestseller van H.G. Wells, “The war of the Worlds”. Wat hij nog niet wist in 1934 is dat Orson Welles vier jaar later Amerika doen daveren heeft met zijn radiothriller over the war of the worlds die hij geloofwaardig en angstaanjagend presenteerde in de vorm van nieuwsberichten. Zijn hoorspel heeft toen een massahysterie veroorzaakt.

Onderaan kan u het formidabel verhaal lezen van de zwarte diamant !

Robert Goldschmidt a été interviewé par Richard Dupierreux (R.D.) pour “Le Soir” en 1934, vingt ans après les célèbres concerts radiophoniques belges du 28 mars 1914 (deux jours après une reprise du concert par l’ I.N.R.). Il raconte comment l’événement se présentait dans les écouteurs de tous ces radioamateurs qui n’avaient encore rien entendu d’autre que les “dots” et les “dats” de l’alphabet morse. Il le compare au best-seller de H.G. Wells, “The war of the worlds”. Ce qu’il ignorait en 1934, c’est que quatre ans plus tard, Orson Welles faisait frémir l’Amérique avec son thriller radiophonique sur la guerre des mondes, qu’il présentait de manière crédible et terrifiante sous la forme de reportages. Sa pièce radiophonique a provoqué une hystérie de masse.

Plus bas vous pouvez lire la formidable histoire du diamant noir!

De zwarte diamant
Le diamant noir

Op de vraag aan Goldschmidt of hij nog enkele persoonlijke bedenkingen  kon toevoegen aan de communicatie van het N.I.R., wou hij de  zangeres noemen die vrijwillig optrad tijdens de uitgezonden concerten. Maar hij was haar naam vergeten en zei dat ze zichzelf misschien zou herkennen in zijn volgend verhaal:

[…] Op dat moment was er een Frans regisseur, oud-officier van de Spahis [1] met de naam Machin, die ons vroeg hem te helpen bij het maken van een film waarbij de T.S.F.- installaties van de villa Lacoste zouden gebruikt worden. De zwarte leerlingen die de lessen op de school volgden, voorzien om hen voor te bereiden op de radiotelegrafische dienst van Kongo, zouden ook voor de film aangenomen worden.  Deze zwarten waren schitterend. Ze leerden het morse-alfabet met een wonderlijk gemak. Een van hen was graag artiest geweest in de film, maar ik antwoordde hem dat ik het toestond wanneer hij het morsealfabet kon lezen.
Ik dacht dat dit wel 3 weken zou duren, maar de volgende avond was hij al klaar!
“Met 4 zwarten en 12 zwartgeverfde blanken kunnen we de film draaien”, had de heer Machin me verteld […]

De film heet “Le Diamant noir”. In het kort het verhaal: de diamant van de dochter van de baron is zoek geraakt. Haar vriend wordt van diefstal verdacht en verlaat zeer aangedaan het land. Hij beleeft heldhaftige avonturen in Congo (gefilmd in het Zoniënwoud…). Ondertussen wordt in het kasteel van de baron de dader van de diefstal gevonden, die een ekster blijkt te zijn. De vriend moet dus wel verwittigd en teruggeroepen worden.

En nu komt het: hiervoor moet naar Congo getelegrafeerd worden. De villa Lacoste zal dienen als telegraafkantoor! De film werd aangekondigd in Ciné-Journal n° 274 van 22 november 1913. De radiotelegrafische verbinding met Congo was dus al uitgevoerd, de heer Machin zal dat geweten hebben. Maar rond de radiotelegrafie zweefde nog een waas van geheimzinnigheid: men mag niet uit het oog verliezen dat  de elektriciteit buiten de steden slechts haar intrede  deed begin jaren twintig. De volksmens had er in 1913 veelal nog niet van gehoord. Laat staan van de radiotelegrafie! “Le Diamant noir” was dus de “Avatar” van het ogenblik. En toch werd dit de voorbije 100 jaar nog niet uitgepluisd!

Collega Guido Nys heeft dit wel onderzocht en we kwamen bij Cinematek terecht op filmbeelden van de binnenzijde van de villa Lacoste, met zicht op de werkende toestellen, zoals het starten van de motor, het zenden van een bericht door de marconist, de hieruit voortvloeiende bliksemflitsen van de vonkenbrug.
Onze vondst is uniek voor de geschiedenis van de Belgische radiotelegrafie. Gelijkaardige beelden zijn er in de wereld niet veel te rapen!
En dank zij ons werd de film gedigitaliseerd.
Wij wilden de lezer hiervan een stukje laten meegenieten. Gezien de hoge kosten hebben wij ons beperkt tot 120 seconden uit de film. U kan deze bewonderen op de CD achteraan in het boek. De hele film is te bekijken op afspraak bij Cinematek te Brussel of op internet.

Lorsqu’on a demandé à Goldschmidt s’il pouvait ajouter une histoire plus personnelle à la communication de l’ I.N.R., il voulut nommer la chanteuse qui s’était produite volontairement lors des concerts diffusés. Mais il avait oublié son nom et il dit qu’elle se reconnaîtrait peut-être dans l’histoire qui suit:

[…] Il y avait à cette époque un réalisateur français, ancien officier des Spahis [1] du nom de Machin, qui nous avait demandé de l’aider à réaliser un film utilisant les installations TSF de la villa Lacoste. Les élèves noirs qui suivaient les cours à l’école, qui les prévoyaient à se préparer au service radiotélégraphique du Congo, seraient également embauchés pour le film. Ces noirs étaient fantastiques. Ils ont appris l’alphabet Morse avec une facilité déconcertante. L’un d’eux aurait aimé être artiste dans le film, mais je lui ai dit que je le permettrais quand il pourrait lire l’alphabet Morse.
Je pensais que cela prendrait 3 semaines, mais c’était prêt le lendemain soir!
“Nous pouvons tourner le film avec 4 noirs et 12 blancs peints en noir”, m’avait prévenu M. Machin […]

Le film s’appelle “Le Diamant noir”. En bref l’histoire: le diamant de la fille du baron est perdu. Son petit ami est soupçonné de vol et quitte le pays très affecté. Il vit des aventures héroïques au Congo (filmé dans la forêt de Soignes …). En attendant, dans le château du Baron on trouve l’auteur du vol, qui s’avère être une pie. L’ami doit donc absolument être averti et rappelé.

Et maintenant, tenez-vous bien: on doit envoyer un télégramme au Congo. La villa Lacoste servira de bureau télégraphique! Le film a été annoncé dans Ciné-Journal n ° 274 du 22 novembre 1913. La liaison radiotélégraphique avec le Congo avait donc déjà été réalisée, M. Machin l’aura su. Mais la radio-télégraphie reste mystérieuse: il ne faut pas perdre de vue le fait que l’électricité en dehors des villes n’est apparue qu’au début des années vingt. En 1913, les gens n’en avaient souvent pas entendu parler. sûrement pas de la radiotélégraphie! “Le Diamant noir” était “l’avatar” du moment. Et pourtant, cela n’a pas été épluché depuis 100 ans!

Mon collègue Guido Nys a enquêté et nous avons trouvé à Cinematek des images filmées de l’intérieur de la villa Lacoste, avec une vue d’ensemble des dispositifs fonctionnant, tels que le démarrage du moteur, l’envoi d’un message par le marconiste, les éclairs résultants du pont à étincelles.
Notre découverte est unique pour l’histoire de la radio-télégraphie belge. Il y a peu d’images similaires dans le monde! Et grâce à nous le film a été digitalisé.
Nous voulions laisser le lecteur apprécier cette trouvaille. Compte tenu des coûts élevés, nous nous sommes limités à 120 secondes du film. Vous pouvez l’admirer sur le CD accompagnant le livre. Le film entier peut être visionné sur rendez-vous à Cinematek à Bruxelles ou sur Internet.


[1]  Tijdens hun veroveringen hadden de Fransen inheemse of buitenlandse ruiters in dienst, de Spahis (bv Turken, Tunesiërs, Algerijnen).
[1] Lors de leurs conquêtes, les français avaient en service des cavaliers autochtones ou étrangers, des Spahis (p. ex. des turcs, des tunésiens, des algériens).