Achtentwintig maart 2014 is een heuglijke datum: we vieren 100 jaar radio! Radio Laken zond juist geteld 100 jaar geleden een radioconcert uit, dat tot in Parijs op de installatie van de Eiffeltoren ontvangen werd. En dat zonder radiolampen, de voorlopers van de beter bekende transistors, waarmee voldoende modulatieversterking kon verkregen worden. En met een zender die nog een boogzender was, t.t.z. een soort vonkenzender. Met als gevolg niet al te zuivere golven. Kwaliteit was het dus niet. Maar het was herkenbare muziek. Dat vertelden toch de Franse kranten. Een gegeven dat lange tijd onbekend en ook wat stiefmoederlijk behandeld werd. Niet moeilijk, als zelfs historici na de zeventiger jaren nog terecht moesten spreken van “een braak terrein”, en dat “het volledige bronnenmateriaal niet onderzocht kon worden omdat het nog eerst moest opgespoord worden”. En ook dat je de bestaande publicaties over radiogeschiedenis “op je tien vingers kon tellen”.

Le 28 mars 2014 est une date heureuse: nous célébrons les 100 ans de la radio! Il y a juste 100 ans, Radio Laeken venait d’émettre un concert radiophonique, reçu jusqu’à Paris sur l’installation de la tour Eiffel. Et cela sans lampes radio, précurseurs des transistors plus connus, avec lesquels un gain de modulation suffisant pouvait être obtenu. Et avec un émetteur qui était encore un émetteur à arc, c.-à-d. une sorte d’émetteur à étincelles. En conséquence, pas d’ondes vraiment pures. Donc ce n’était pas de la qualité. Mais c’était de la musique reconnaissable. C’est ce que les journaux français ont fait savoir. Une donnée restée longtemps inconnue et mal traitée. Pas difficile, si, après les années soixante-dix, même les historiens devaient encore parler à juste titre de “terrain en jachère” et que “tout le matériel des sources n’a pu être examiné par ce qu’il fallait d’abord le trouver”. Et aussi que vous pouviez compter les publications existantes sur l’histoire de la radio “sur vos dix doigts”.

Het boek dat Guido Nys en ikzelf aanbieden is het bewijs dat nog raadpleegbare bronnen aanwezig zijn, hoewel nog hiaten in het verhaal blijven bestaan. Hoofdreden van dit laatste is deels te vinden in de vernietiging van materiaal en archieven bij het binnenvallen van de bezetter in 1914.

Het resultaat van een eerste poging was mijn boek “Hallo, hallo, hier radio Laken…”, dat ik uitgaf in 2010. Het opzoekingswerk van de paar jaren vóór het verschijnen gebeurde met de hulp van Guido Nys. Daarna zijn we blijven samen zoeken, en dit bracht zoveel nieuw materiaal aan het licht, dat de nood aan een uitbreiding van het boek zich opdrong. Zonder dralen kozen we voor een blijvende samenwerking in een gezamenlijke uitgave (Guido dacht ook al langer aan de uitgave van een boek). Met veel moeite en de nodige stress hebben we dit net klaar gekregen, 100 jaar na de concerten van Laken.

Nieuw materiaal werd tot de laatste minuut gevonden. Ik geef een paar voorbeelden: De krant “Le Soir” van 30 maart 1934 gaf bij de eerste herdenking van de Lakense concerten een interview van Robert Goldschmidt (Belgische radiopionier die uitvoerig aan bod komt in dit boek), waarbij deze vertelt over een film uit 1913, “Le Diamant Noir”. In eerste instantie niets te maken met de radiotelegrafie, zo denkt men, ware het niet dat bepaalde scènes uit de film opgenomen werden in de fameuze villa Lacoste, waar de Lakense apparatuur zich bevond. Goldschmidt vertelt dit uitvoerig, en hij vermeldt dus ook dat een aantal marconisten, zowel zwart als blank, in de film acteerprestaties leverden.

Wel, gedurende 100 jaar is bij niemand de gedachte opgekomen onderzoek te doen naar die film. Guido Nys heeft dat wel gedaan (gevonden bij Cinematek, zie verder), met succes: het boek bevat een DVD waarop enkele scènes te bewonderen zijn van werkende toestellen, opgesteld in de villa Lacoste!
En vlak vóór het boek ter perse ging vond Guido een verloren gewaand dossier van Georges Gourski, voormalig directeur-generaal van de technische diensten van de R.T.B./B.R.T. De heer Gourski interviewde in 1968 pionier De Rycke, sinds 1912 aanwezig bij de gebeurtenissen te Laken. De nota’s van het interview, zeer interessant op zich, waren vergezeld van allerhande schetsen, die veel aan het licht brachten.

Het boek beslaat twee delen. Het eerste deel geeft een resumé van de eerste Belgische activiteiten op gebied van radiotelegrafie, direct uitgebreid gevolgd door de verdere activiteiten tot aan de grote oorlog. We hebben het hier vooral over de gebeurtenissen te Laken en in Belgisch-Kongo. We maken kennis met onze grote pioniers: vooral Robert Goldschmidt en Raymond Braillard, maar ook Albert Wibier, Paul De Bremaecker, Marzi, en nog vele anderen. Deze onderwerpen kwamen al ter sprake in mijn eerste boek, maar worden nu veel uitgebreider behandeld door de nieuwe vondsten, en aangevuld met een grote hoeveelheid prachtige, bladvullende foto’s, afkomstig van kleine originele glasplaten.

In het tweede deel heeft Guido het over het Belgisch leger, vóór en tijdens de grote oorlog. Hij beschrijft ook het verhaal van het gebruik van radiocommunicatie aan het Belgisch front, in Kongo, in de enclave Baarle-Hertog, en het radiocentrum te Calais. Vóór de oorlog heerste er een tweestrijd tussen Marconi en Telefunken voor het leveren van materiaal. Tijdens de Eerste Wereldoorlog, maakte men in het begin gebruik van de 3 zendposten van het leger, aangevuld met toestellen van de school van Laken. Men betrok ook posten uit Frankrijk (S.F.R., Frans leger) en uit Engeland (Marconi). Radiocommunicatie werd toegepast voor persberichten, communicatie tussen en in de legereenheden, tussen de loopgraven en de vliegtuigen, en voor het afluisteren en lokaliseren van de vijand.

In 1915 trok men laboratoria en werkplaatsen op in Calais (Frankrijk), waar de buitenlandse posten werden geëvalueerd, en door het Belgisch leger radioposten werden gebouwd. We volgen de koloniale troepen in Kongo in hun optocht naar Tabora, met hun mobiele en vaste communicatie. Daar de technologie van radiocommunicatie in het leger als strategisch en geheim werd behandeld, kan men weinig terugvinden in de civiele literatuur. Daarom moesten we terugvallen op de archieven van het Koninklijk Museum voor het Leger en de Krijgsgeschiedenis te Brussel en het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika te Tervuren. Hier hebben we uitgebreide dossiers gevonden, met prachtige oude foto’s van 100 jaar en meer.

Vanwaar nu de keuze van de titel “Tussen vonk en omroep”? Eigenlijk slaat dit op het voornaamste thema uit het boek: de ontwikkeling van point-to-point radiotelegrafie-uitzendingen, met coherer en de vonken op een klos van Ruhmkorff, naar telefonieomroep-uitzendingen, gericht naar “Mr everybody”, zoals R. Braillard het zo mooi zegt. Zelfs al werd het woord “omroep” slechts uitgevonden in 1922 (zie p 203), en zelfs al was er origineel geen omroepintentie, verdienen de Lakense gebeurtenissen toch het “omroep-label”. Maar zoals u hierboven leest, merkt u dat de “kleine Belg”, buiten het thema “omroep”, nog veel meer in zijn mars had!

In verband met de auteursrechten verwijzen we naar “copyright” in het hoofdmenu. Je kan het boek voor privégebruik downloaden door te klikken op onderstaande link:

Het boek is nog beschikbaar bij Guido Nys.

Hieronder een uittreksel uit de film van Alfred Machin uit 1913.
Unieke beelden!
Cinematek, Graystraat nr 178, Brussel (deur helemaal links), is een filmarchief, met een van de grootste filmcollecties ter wereld (hoort bij de top 5!). Wij zijn blij de film in de aandacht te hebben kunnen trekken en te laten digitaliseren.
Het uittreksel uit de film en de volgende bijlagen worden ook met het boek aangeboden.

Indien de film niet onmiddellijk start, gebruik de startknop. Indien deze niet zichtbaar is, ga met de muis over het zwarte vlak. En als de film reeds gestart is kan u de startknop opnieuw naar links schuiven.

Le livre que Guido Nys et moi-même proposons montre que des sources pouvant encore être consultées sont présentes, bien que des lacunes subsistent dans l’histoire. La principale raison de cette dernière réside en partie dans la destruction de documents et d’archives lors de l’invasion de l’occupant en 1914.

Le résultat d’une première tentative a été mon livre “Hallo, hallo, hier radio Laken …”, que j’ai publié en 2010. Les travaux de recherche des quelques années précédant la publication ont été réalisés avec l’aide de Guido Nys. Ensuite, nous avons continué à chercher ensemble, ce qui a permis de mettre à jour tellement de nouveaux matériaux que la nécessité d’un développement est apparue. Sans hésiter, nous avons opté pour une collaboration permanente dans une édition commune (Guido pensait également à la publication d’un livre depuis un certain temps). Avec beaucoup d’efforts et le stress nécessaire, nous avons terminé le livre, tout juste cent ans après les concerts de Laeken.

Du nouveau matériel a été trouvé jusqu’à la dernière minute. Je donne quelques exemples: Lors de la première commémoration des concerts de Laeken, le journal “Le Soir” du 30 mars 1934 a donné une interview de Robert Goldschmidt (pionnier de la radio belge, dont il est question en détail dans ce livre), dans laquelle il parle d’un film de 1913, “Le Diamant Noir”. En premier lieu, on ne pense pas qu’il s’agirait de radiotélégraphie, et pourtant quelques scènes du film avaient été enregistrées dans la célèbre villa Lacoste, où se trouvaient les équipements de Laeken. Goldschmidt le raconte en détail, et il mentionne donc également que plusieurs opérateurs de radio, des noirs et des blancs, ont joué dans le film.

Depuis 100 ans, personne n’a envisagé de faire de la recherche sur ce film. Guido Nys l’a fait (trouvé à Cinematek, voir ci-dessous), avec succès: le livre contient un DVD sur lequel vous pouvez admirer des scènes de travail, installées à la villa Lacoste!
Et juste avant la publication du livre, Guido a retrouvé un dossier égaré de Georges Gourski, ancien directeur général des services techniques de la R.T.B./B.R.T. En 1968 M. Gourski a interviewé le pionnier De Rycke, présent aux événements à Laeken depuis 1912. Les notes de l’entretien, très intéressantes en elles-mêmes, étaient accompagnées de toutes sortes de croquis, qui révélaient beaucoup de détails nouveaux.

Le livre couvre deux parties. La première partie résume les premières activités belges dans le domaine de la radiotélégraphie, immédiatement suivie de près par les activités qui ont précédé la Grande Guerre. Nous parlons principalement des événements à Laeken et au Congo belge. Nous rencontrons nos grands pionniers: notamment Robert Goldschmidt et Raymond Braillard, mais aussi Albert Wibier, Paul De Bremaecker, Marzi et bien d’autres. Ces sujets avaient déjà été abordés dans mon premier livre, mais sont maintenant traités de manière beaucoup plus approfondie grâce aux nouvelles découvertes et complétés par une quantité de belles photos grand format, à partir de petites plaques de verre originales.

Dans la deuxième partie, Guido parle de l’armée belge avant et pendant la Grande Guerre. Il décrit également l’histoire de l’utilisation de la communication radio sur le front belge, au Congo, dans l’enclave de Baarle-le-Duc et du centre radio de Calais. Avant la guerre, Marconi et Telefunken se battaient pour la fourniture de matériel. Pendant la Première Guerre mondiale, ils utilisèrent initialement les 3 émetteurs de l’armée, complétés par des appareils de l’école de Laeken. Ils employèrent également des postes de la France (S.F.R., armée française) et de l’Angleterre (Marconi). Les communications radio ont été utilisées pour les communiqués de presse, les communications entre et au sein des unités de l’armée, entre les tranchées et les avions, ainsi que pour l’espionnage et la localisation de l’ennemi.

En 1915, des laboratoires et des ateliers ont été construits à Calais (France), où les postes étrangers ont été évalués, et des stations de radio ont été construites par l’armée belge. Nous suivons les troupes coloniales au Congo dans leur procession vers Tabora, avec leurs communications fixes et mobiles. Vu que la technologie de communication radio dans l’armée était considérée comme stratégique et secrète, on ne trouve guère de sources dans la littérature civile. C’est la raison pour laquelle nous avons dû recourir aux archives du Musée royal de l’armée et d’histoire militaire à Bruxelles et du Musée royal de l’Afrique centrale à Tervuren. Là nous avons trouvé de nombreux dossiers, avec de belles vieilles photos de 100 ans et plus.

Pourquoi maintenant choisir le titre “Entre étincelle et radiodiffusion”? Cela renvoie en fait au thème principal de l’ouvrage: le développement d’émissions de radiotélégraphie “point to point”, avec le cohéreur et les étincelles sur une bobine de Ruhmkorff, vers la radiodiffusion téléphonique, dirigée vers “Mr everybody”, comme R. Braillard le dit tellement bien. Même si le mot “radiodiffusion” n’a été inventé qu’en 1922 (voir p. 203), et même s’il n’y avait à l’origine aucune intention de diffuser, les événements de Laeken méritent quand-même le “label de radiodiffusion”. Mais comme vous pouvez lire plus haut, vous remarquerez que le “petit belge”, outre le thème “diffusion”, avait beaucoup plus dans le ventre!

Pour les droits d’auteur, nous renvoyons vers “copyright” dans le menu principal. Le livre est à charger pour usage privé, en cliquant sur le lien plus haut. (après le texte en néerlandais).

Le livre est encore disponible chez Guido Nys.

Plus haut, un extrait du film 1913 d’Alfred Machin.
Des images uniques!
Cinematek, Graystraat n ° 178, Bruxelles (porte à l’extrême gauche), est une archive du film comprenant l’une des plus grandes collections des films au monde (l’une des 5 meilleures!). Nous sommes heureux d’avoir attiré l’attention du film et de le faire numériser.
Le film et les annexes suivantes sont également proposés avec le livre.
Si le film ne commence pas immédiatement, utilisez le bouton de démarrage. Si ce n’est pas visible, passez la souris par dessus la zone noire. Si le film est déjà en marche, vous pouvez repousser le bouton de démarrage vers la gauche.