Het contract tussen graaf R. de Briey, Intendant van de Civiele Lijst van de Koning, en Robert-Benedict Goldschmidt, overeengekomen te Brussel op 20 januari 1911.
Op 20 januari 1911 tekende Goldschmidt een contract met graaf de Briey, intendant van de Civiele Lijst, en op 27 januari ging hij akkoord met enkele bijkomende voorwaarden geformuleerd door de minister van koloniën J. Renkin. Deze had reeds tijdens de voorafgaande gesprekken op 31 december 1910 een telegram gestuurd om de werken aan de telegraaflijnen voorlopig stil te leggen. Enkel onderhoud mocht nog gebeuren.
Eerste Minister Schollaert bevestigde op 25 maart 1911 in naam van de regering de afspraken tussen de Briey en Goldschmidt. Deze zou, in geval van mislukking, de volledige verantwoordelijkheid moeten dragen. We stellen vast dat de Belgische Staat telkens weer contracten afsloot zonder deelname in enige verantwoordelijkheid betreffende de uit te voeren werken. De draadloze telegrafie was in de tropen nog een onontgonnen terrein. Geen politieker die zijn nek durfde uitsteken.
Uiteindelijk tekende de Broqueville, minister van spoorwegen, post en telegraaf, op 12 mei 1911 nog een contract met Goldschmidt. Hierdoor verwierf deze dan toch het exclusief recht om zowel internationale als transcontinentale posten te installeren en uit te baten, alsook de posten die voorzien waren voor maritieme communicatie.
U kan hieronder lezen: een brief van de Briey, het contract van 20 januari 1911 met de Briey, een nota van Goldschmidt (27 april 1911), en een contract-voorstel van de Broquville.
Le 20 janvier 1911, Goldschmidt signa un contrat avec le comte de Briey, intendant de la liste civile, et le 27 janvier, il accepta certaines conditions supplémentaires formulées par le ministre des Colonies, J. Renkin. Lors des conversations précédentes du 31 décembre 1910, il avait déjà envoyé un télégramme pour arrêter temporairement les travaux sur les lignes du télégraphe. Seule la maintenance était autorisée.
Le 25 mars 1911, le Premier ministre Schollaert confirma les accords entre de Briey et Goldschmidt au nom du gouvernement. En cas d’échec, ce dernier devrait en assumer l’entière responsabilité. Nous notons que l’État belge a conclu à plusieurs reprises des contrats sans aucune responsabilité par rapport à l’exécution des travaux. La télégraphie sans fil était encore un territoire inexploré sous les tropiques. Aucun politicien qui a osé prendre des risques.
Finalement, le 12 mai 1911, Broqueville, ministre des Chemins de fer, Poste et Télégraphe, signa un autre contrat avec Goldschmidt. En fin de compte, il acquit le droit exclusif d’installer et d’exploiter des postes internationaux et transcontinentaux, ainsi que les postes prévus pour les communications maritimes.
Vous pouvez lire ci-dessous: une lettre de de Briey, le contrat du 20 janvier 1911 avec de Briey, une note de Goldschmidt (27 avril 1911), et une proposition de contrat de de Broqueville.
De nota van Goldschmidt (niet ondertekend), werd opgesteld op 27 april, terwijl de werken van de zending Verd’hurt aan de gang waren. Hij geeft verschillende data, die echter allen één tot meerdere dagen verschillen van andere bronnen. Men merkt hier hoe hij voorziend was : Vóór de definitieve afspraken heeft hij reeds kisten klaar voor versturing, hij heeft reeds op voorhand een cabine besteld, hij wil zelf demonteerbare huisjes bouwen, hij komt reeds met een voorstel af voor het plaatsen van een grote zender voor Kongo en de toestellen zijn reeds klaar…
Merk ook op dat er sprake is van een zender in Oostende. Er was dus nog niets definitief beslist voor een grote zender te Laken.
En voorstellen voor testen op het paleis van Laken voor berekening van de ooster-westerlengte, voorstel voor zijn telefonietoestellen, voorstel voor verkoop van de hangar van zijn luchtballon…
La note de Goldschmidt (non signée) a été rédigée le 27 avril alors que les travaux de la mission Verd’hurt étaient en cours. Il fournit différentes dates, qui diffèrent toutefois toutes d’autres sources, d’un à plusieurs jours . Vous pouvez voir comment il était prévoyant: avant les accords définitifs, il a déjà des boîtes prêtes à être expédiées, il a déjà commandé une cabine à l’avance, il veut construire lui-même des maisons démontables, il propose déjà de placer un grand émetteur pour le Congo et les appareils sont déjà prêts …
Notez également qu’il est question d’un éventuel émetteur à Ostende. Donc, rien n’avait encore été décidé pour un grand émetteur à Laeken.
Et des propositions d’essais au palais de Laeken pour le calcul des longitudes, proposition pour ses téléphones, proposition de vente du hangar de sa montgolfière …
Lees het vervolg in “De zending Verd’hurt”.
Lisez la suite dans “La mission verd’hurt”.