Uit “Tussen vonk en omroep”, Bruno Brasseur en Guido Nys, 2014.
Het boek van Braillard en Goldschmidt, “La télégraphie sans fil au Congo Belge”, schetst in 1920 het verhaal van deze gebeurtenissen. Het is echter zeer technisch en verstrekt weinig geschiedkundige informatie. Maar Raymond Braillard was, net als Goldschmidt, onlosmakelijk verbonden met de Belgische en Kongolese radiotelegrafie en –telefonie. We geven daarom ook van hem een korte biografie.
Rémond, Joseph, Auguste Braillard [1], door iedereen Raymond genoemd, was eigenlijk een Fransman. Geboren te Les Nans [2] op 11 mei 1888. In hetzelfde jaar vestigden zijn ouders zich te Dole. Zijn vader was werktuigkundige, gespecialiseerd in watermolens.
Na schitterende lagere studies te Dole mocht Braillard zich voortijdig inschrijven aan de nationale school voor kunst en wetenschappen te Cluny. In 1906 behaalde hij zijn ingenieursdiploma met een eerste zilveren medaille. Dank zij zijn kennis van wiskunde werd hij toegelaten aan de Parijse hogeschool voor elektriciteit, waar hij in 1907 zijn diploma behaalde.
Tijdens een eerste job in de “Sté d’Eclairage Electrique” te Parijs ontstond zijn interesse voor de draadloze telegrafie, en voor zijn legerdienst werd hij in 1909 ingelijfd bij het 8ste regiment van de genie, gekazerneerd op de Mont-Valérien (westen van Parijs). Als sergeant kwam hij onder de orders van kapitein Ferrié, in de dienst van de T.S.F. van de Eiffeltoren. Draadloze telegrafie werd zijn passie, en na twee jaar dienst kende hij de knepen van het vak.
R. Goldschmidt had in 1910 de opdracht gekregen om de T.S.F. te installeren in Belgisch Kongo, en hij kende Ferrié. Vermoedelijk hierdoor zal Braillard, 23 jaar oud, onder de orders van Wibier als hoofdingenieur van de T.S.F.-zending in Belgisch-Kongo aangenomen geweest zijn [3]. Hij had zijn legerdienst beëindigd op 11 oktober 1911, en op 6 november 1911 gaf hij reeds zijn residentie in Kongo aan bij het Frans consulair agentschap van Matadi. Hij stond in voor de technische kant van de tweede missie. Buiten foto’s werden geen details van zijn bijdrage gevonden tijdens zijn eerste aanwezigheid in Kongo. Wibier was toen al 4 maand ter plaatse.
Op het einde van 1912 keerde hij terug naar de school van Laken, waar we hem nog kunnen volgen als directeur van de telegrafieschool, waar hij instond, zowel voor de studies en de Kongo-realisaties, als voor de grote telegrafiezender en voor de telefoniezender die zorgde voor de concerten van Laken [4]. En in 1913 werd hij adjunct-secretaris van de “Commission Internationale de T.S.F. Scientifique” (T.S.F.S.), die vanaf 1919 overging in U.R.S.I.
Op 1 augustus 1914 werd het Frans leger gemobiliseerd en Braillard moest zijn kazerne vervoegen. Hij had het geluk ingelijfd te worden bij de mobiele T.S.F.-dienst. Maar op zijn vraag kreeg hij de toestemming dienst te doen bij het Belgisch leger: De Belgische commandant Blancgarin van de compagnie der telegrafen gaf hem opdracht de T.S.F.-verbinding tussen Antwerpen en Namen te onderzoeken. De gebruikte toestellen waren afkomstig van Laken, waar op 19 augustus de meeste toestellen en de grote antennes moesten vernield worden.
Terug in Antwerpen op 27 augustus. Hij mocht de T.S.F.-post die hij op punt gesteld had naar Oostende voeren, daarna naar Londen, waar deze op een vrachtwagen gemonteerd werd. Later werd de post gebruikt door het Belgisch hoofdkwartier van Calais.
Braillard zou tijdens de oorlog nog de verbinding verzorgen tussen de technische directie van de Belgische militaire T.S.F. en de “radiotélégraphie militaire française”, waarvan Ferrié directeur was. Ook was hij zeer actief in de organisatie van de T.S.F. op vliegtuigen.
Tussen 6 september 1917 en 16 februari 1918 vervulde Braillard een opdracht in Belgisch Kongo: hij zou het gebruik van versterkers met trioden bestuderen die door de Franse militaire radiotelegrafie ontworpen waren. Door zijn handigheid werd de kwaliteit van onze Kongolese dienst sterk verbeterd.
Terug in België huwde hij op 6 april 1918 Denise Riche. Ze kregen een dochter Suzanne (° 1919) en een zoon Pierre (° 1921) [5].
Braillard nam na de oorlog dienst bij de S.I.F. (Sté Indépendante de Télégraphie sans Fil). Later ging hij over naar de Belgische tegenhanger S.I.B. (Sté Indépendante Belge de Télégraphie sans Fil), waar hij te Vorst hoofdingenieur werd van het studiebureel, de laboratoria en de werkhuizen.
De S.I.B. werd bij de oprichting van de S.B.R. in 1922 een semi-autonoom onderdeel van dit nieuwe bedrijf, en Braillard werd hier nu weer hoofdingenieur, en later technisch directeur. S.B.R. was al vroeg ontvangers beginnen produceren, dus moesten er ook uitzendingen voorzien worden.
Op 23 november 1923 startte het bedrijf een kleine omroepzender, “Radio-Bruxelles”, op 1 januari 1924 omgedoopt tot “Radio-Belgique”, en ondergebracht in een naamloze vennootschap met dezelfde naam en met nogmaals Braillard als hoofdingenieur [6].
Belangrijk was nog zijn deelname aan de oprichting van het intercontinentaal radiostation van Ruiselede (opening op 3 oktober 1927).
In zijn verdere leven zou Braillard vooral zoeken naar de technische kwaliteit van de dienst die aan de luisteraars aangeboden werd. Hiervoor had hij twee doelstellingen: het perfectioneren van de techniek van de uit te zenden en te ontvangen signalen, en een rationele verdeling van de beschikbare golflengten door een georganiseerde verstandhouding tussen de instellingen voor radio-omroep [7].
In dit verband werd in april 1925 de U.I.R. opgericht (“Union Internationale de Radiophonie”, later “de Radiodiffusion”). Braillard werd president benoemd van de technische commissie, en zonder dralen installeerde hij een geijkte ontvanger in zijn persoonlijke garage te Ukkel om de golflengten van de Europese zenders te meten.
In het “Plan van Genève” (26 maart 1926) werd zijn voorstel voor verdeling van de golflengten goedgekeurd. In de nacht van 14 op 15 november 1927 controleerde Braillard, vanuit zijn garage, de golfaanpassingen uitgevoerd volgens zijn richtlijnen. Het was een groot succes. Maar het aantal zenders groeide. Een tweede bijeenkomst te Praag (1929) bracht geen uitkomst.
Hierdoor stelde Braillard in 1932 zijn memorandum aan de Raad van de Unie voor, een nota die de technische problemen aanhaalde van de Europese radio-omroep in uitbreiding. Hierop volgde het plan van Luzern (1933), dat op 15 januari 1934 toepasselijk werd.
Na de eerste uitzendingen van het N.I.R., gesticht op 1 juli 1930 [8], werd Braillard aangesteld als technisch raadgever. In die hoedanigheid zou hij een gedetailleerd onderzoek uitvoeren van de technische diensten van het N.I.R., en een goede modulatie van de zenders voorzien.
Hij speelde een grote rol in het ontwerpen en oprichten van het gebouw op het Flageyplein. De draaibare akoestische kolommen van studio 1 zijn aan hem te danken. Ook de hoektoren van het gebouw werd op zijn aanraden voor de televisie uitgevoerd.
Braillard, met wat hem aan het hart lag: de technische kwaliteit van de dienst aan de luisteraars (1931). Archief Omroepmuseum. |
De oorlog bracht hem ertoe soms moeilijke en moedige beslissingen te nemen, en vanaf 1944 wijdde hij zich uitsluitend aan het U.I.R. Hij overleed aan longkanker op 27 oktober 1945, omringd door zijn familie.
Later schreef zijn zoon Pierre aan G. Gourski: […] hij was een man van actie, evenwicht tussen de wetenschapper en de artiest. Een fundamentele doelstelling in zijn leven is zeker geweest dat hij iets wou scheppen [9].
[1] Deze sterk geresumeerde biografie van Braillard haalden we uit G. Gourski, Biographie Rémond Braillard, Nouvelle biographie nationale, Bruxelles, 1987, en uit een niet gepubliceerde uitvoerige versie van dezelfde schrijver (archief familie Braillard, Omroep Museum vzw, Brussel).
[2] Les Nans (niet Mans, zoals vermeld in het jaarboek uit 1934 van het N.I.R.), Franse gemeente in het departement Jura. In 2009 waren er 89 inwoners.
[3] In 1920 verscheen het boek over zijn verblijf in Kongo: ”R. Goldschmidt et R. Braillard, La télégraphie sans fil au Congo Belge. Une oeuvre du Roi”.
[4] G. Gourski, onuitgegeven biografie van R. Braillard, p 10 (archief familie Braillard, Omroep museum, Brussel).
[5] Tussen Pierre Braillard en G. Gourski ontstond een uitgebreide briefwisseling, grotendeels aanwezig in het Omroepmuseum te Brussel. In 2012 hadden wij het geluk Pierre Braillard te ontmoeten. Zeer gewaardeerde contacten vloeiden hieruit voort.
[6] Braillard schrijft hierover een boekje: “La radiophonie en Belgique”, 1924.
[7] G. Gourski, Biographie Rémond Braillard, Nouvelle biographie nationale, p 52.
[8] N.I.R., Nationaal Instituut voor Radio-omroep, in het Frans I.N.R., Institut National de Radiodiffusion.
[9] G. Gourski, onuitgegeven biografie van R. Braillard (archief Omroep museum, Brussel).